Het is alweer dag 5 na de operatie.
Fysiek gaat het langzaam de goede kant op. Bewegen gaat iets makkelijker, ik heb minder pijnstilling nodig en ik heb vannacht goed geslapen. Ik loop wat meer rechtop, en dat alles helpt het herstel. Regelmatig bewegen is het devies! Dat betekent voor nu een aantal keer per dag naar de brievenbus (en ja, dat is al best een tripje want die staat aan t eind van de oprit)
Gisterochtend kwamen er even vrienden langs. Heel fijn om ze te zien, al merkte ik daarna hoe veel prikkels zo’n bezoek met zich meebrengt. Daarna kon ik weer heerlijk bijtanken op mijn herstelbankje, samen met Luka, die ’s middags nog even langskwam.
Vandaag bekruipt me ineens een soort vakantiegevoel. En dan specifiek die overgangsfase waarin je hoofd nog aan staat, maar je lijf al in de chillstand probeert te glijden.
Het lijkt op dat typische begin van een vakantie: je bent fysiek al op je bestemming, maar mentaal nog onderweg.
Dat na-ijleffect fascineert me. Ik observeer het met nieuwsgierigheid: wat gebeurt er eigenlijk allemaal in die overgang van ‘doen’ naar ‘zijn’?
Wat ik ook opmerk, is dat ik het soms verwarrend vind hoe anderen reageren op mijn proces. En dan blijkt dus opnieuw dat we de wereld altijd bekijken vanuit ons eigen perspectief, met onze eigen positieve intentie.
Wat ik soms lastig vind, is dat ik denk te merken dat mijn basisinstellingen anders zijn dan wat veel mensen verwachten. Ik zie dat niet als vervelend, eerder… opvallend. (of: fascinérend!)
Alsof krachtig of positief ergens in staan pas geloofwaardig is als het ook gepaard gaat met zichtbaar verdriet, angst of pijn.
En ergens begrijp ik dat ook wel. Want ons systeem is nu eenmaal ingericht op angst en urgentie. We gaan aan op sensatie, op gevaar, op het alarm. Daar is onze biologie op gebouwd, daar reageren onze hersenen het snelst op.
Het zachte, het rustige, het stille… dat vraagt vaak om méér aandacht. En dus ook meer ruimte om echt gezien te worden.
Soms krijg ik zelfs het gevoel dat ik me moet verdedigen voor wie en hoe ik ben.
Maar juist dat triggert mijn nieuwsgierigheid:
Wat maakt dat we bepaalde emoties als ‘echter’ beschouwen dan andere?
En waarom lijkt positiviteit soms minder ruimte te krijgen dan pijn?
Voor mij sluiten ze elkaar niet uit. Ze leven naast elkaar.
Mijn nieuwsgierigheid, mijn kracht én mijn kwetsbaarheid. Ze zijn er allemaal.
En ik geef ze stuk voor stuk een plek.
Op mijn bankje, in mijn tuin, samen met Gerben, met uitzicht op de weilanden. En met jullie!