Naar huis – met verdwijntrucs en spuitjes

Het herstelbankje in de wei

Vanaf de eerste zonnestralen van gisterochtend wist ik het zeker: ik wil naar huis. Ik had het hier wel gezien.

En, als ze je direct na de operatie al uit bed jagen, dacht ik: dat kan ik thuis ook prima.

Maar dan… duurt het ineens lang. Pas om half twaalf was het zover. Mijn overbuurvrouw was al verdwenen en zelfs haar bed was door de beddencentrale opgehaald.

Ik grapte nog tegen Gerben dat ze waarschijnlijk nog niet officieel ontslagen was en dat ik in ieder geval keurig zou wachten tot het écht mocht.

Precies op dat moment kwam Dave, de verpleegkundige, met twee enveloppen en een gezwinde pas de kamer in. Zijn ogen werden groot toen hij de lege plek van mijn overbuurvrouw zag.

Alsof hij dacht dat ze spontaan was verdampt of een onzichtbaarheidsmantel had aangetrokken.  Een beetje ontstemd over haar wilde vertrek, maar gelukkig konden we er met z’n allen om lachen.

Niet veel later mocht ik ook eindelijk naar huis – gewapend met 27 spuitjes Fragmin en een naaldenkoker, zodat ik mezelf de komende maand mag inzetten als persoonlijk speldenkussen.

En wie kwamen we in de hal tegen? Juist. De overbuurvrouw, die inmiddels weer verschijnseld was omdat ze toch terug moest komen. Het ziekenhuis blijft een plek vol wonderlijke verdwijntrucs… maar ik ben blij dat ik mijn eigen ontsnapping wél officieel had geregeld.

Het herstelbankje

Terwijl ik woensdag in de bekwame armen van de Da Vinci-robot lag, druk bezig met het kwijtraken van ongewenste onderdelen, was Gerben thuis in de weer. En hoe!

Onder onze boom staat nu mijn eigen herstelbankje: een heerlijk ouderwets schommelbankje met een dakje erboven. Een plek om te zitten, te wiegen, en eindeloos over de weilanden te turen.

Het is zo’n plekje waar je alleen al beter van wordt door erop neer te ploffen. En natuurlijk is er ruimte voor twee – want momenten van herstel zijn nóg fijner in Gerbens armen!

D4741A6D-167B-4346-975E-F33C14864DDE_1_105_c