Verdwijnende woorden
en brainfog
Het chemobrein is een vreemd ding. Ik wist tot een paar weken geleden niet eens dat het bestond.
Het voelt alsof er ergens in mijn hoofd iemand aan de knoppen zit die ineens besluit:
Dit woord? Dat krijg je nu even niet.
Of:
Wat je net hoorde, zei of zag? Foetsie. Verdwenen in het niets.
En telkens weer dat mini-paniekmoment:
“Is er iets mis in mijn hersenen?”
Terwijl ik wéét dat dit erbij hoort. Dat het tijdelijk is. Dat het een bekende bijwerking is van chemotherapie.
Maar weten is iets anders dan voelen en ervaren.
Want het raakt aan iets diepers.
Aan het gevoel dat ik steekjes laat vallen.
Dat ik niet scherp genoeg ben, niet attent genoeg, niet ‘ik’ genoeg.
Dat ik dingen vergeet die ik liever zou onthouden.
En dat wringt soms.
Gisteren was t ook weer eens zo.
We zaten te ontbijten en hadden het over een manier om te zorgen dat onze katten op ons terrein blijven nadat in twee weken tijd zowel Catootje als Kitty het jachtinstinct van de buurhonden helaas niet hebben overleefd.
Ik wíst welk woord ik wilde gebruiken en er kwamen alleen maar andere woorden uit. Woorden die nét de lading niet dekten. Toen kwam toch het woord: ‘Ontmoedigen’ en ineens rolden de tranen.
Niet hard, niet dramatisch, maar zachtjes stromend over m’n wangen. Zo blij was ik dat het woord weer kwam.
Ik huil al zolang ik me kan herinneren meestal van geluk, niet van angst of verdriet. En ik voelde me zielsgelukkig dat het woord er weer was.
Ik heb het er daarna met Gerben over gehad. Hoe confronterend het is wanneer je brein niet meewerkt zoals je gewend bent.
Hoe bang het me soms maakt.
En hoe opgelucht ik ben dat hij me ziet zoals ik ben, niet zoals mijn woorden soms haperen.
Dat deed me goed.
Want erover praten haalt de druk eraf. Het geeft ruimte. En rust. En wanneer die rust er weer is komen de woorden ook weer. Vertragen en vertrouwen dus.
Dat dit tijdelijk is.
Dat ik geen beter mens word van streng zijn voor mezelf,
maar wel van mild zijn. Juist op de momenten dat mijn hoofd het even niet weet.
Ik leer het langzaam:
ook dit hoort bij de reis.
Verder verloopt deze chemoweek iets soepeler dan de vorige keer. Minder last van bijwerkingen, iets meer energie. Fijn!! Er is zicht op het einde van de kuren en dus ook zicht op het verminderen van de mist in mijn brein.
Ik probeer er een beetje om te lachen wanneer ik weer niet uit m’n woorden kom of drie keer de vuilniszakken heb vastgehad voor ik me er bewust van ben dat ze echt in de la liggen. Dat helpt! En dan lopen soms de tranen ook over m’n wangen.
Maar dan van plezier!